Trendrapport 2023: kwetsbare groepen op de Vlaamse arbeidsmarkt

Trendrapport 2023: kwetsbare groepen op de Vlaamse arbeidsmarkt

Trendrapport

Jaarlijks publiceert het Departement Werk en Sociale Economie en het Steunpunt Werk een gezamenlijk trendrapport. Het Trendrapport analyseert de positie van kwetsbare groepen op de Vlaamse arbeidsmarkt aan de hand van hun werkzaamheidsgraad, werkloosheidsgraad, transities van werkloosheid naar werk en opleidingsdeelname, op basis van de Enquête naar de Arbeidskrachten (EAK) en data van VDAB.

Het Trendrapport 2023 gaat dieper in op:

  • personen met een migratieachtergrond
  • vrouwen
  • bepaalde leeftijdsgroepen: jongeren & NEET-jongeren, 55-plussers
  • kortgeschoolden
  • personen met een arbeidshandicap, gedefinieerd als langdurige hinder door een handicap, aandoening of ziekte
  • de arbeidsreserve
  • verschillende huishoudposities

Personen met een migratieachtergrond

De werkzaamheidsgraad van personen met een niet EU-27 migratieachtergrond steeg van 56,6% in 2008 naar 62,7% in 2022. De werkloosheidsgraad daalde van 14,7% in 2008 naar 8,6% in 2022. De verschillen tussen personen geboren binnen de EU-27 (maar niet in België) en personen geboren in België zijn in 2022 bijna verdwenen. Werkzoekende personen geboren buiten de EU-27 vinden iets minder snel werk vanuit werkloosheid dan personen geboren in België: 8,4% van hen stroomt maandelijks uit naar werk ten opzichte van 9,5% van de werkzoekende personen met een Belgische achtergrond.

De deelname aan opleiding doorheen de tijd is stabiel, ongeacht de migratieachtergrond. In 2022 lag de deelname van personen geboren buiten de EU-27 op 18,7% ten opzichte van 23,0% voor personen geboren in België.

Vrouwen

De werkzaamheidsgraad van vrouwen steeg de afgelopen jaren en bedroeg in 2022 73,2%.

Ook al wordt de kloof in werkzaamheidgraad tussen vrouwen en mannen kleiner, toch blijven er belangrijke verschillen bestaan. Vrouwen werken immers veel vaker deeltijds dan mannen.

Vrouwen zijn ook minder vaak werkloos dan mannen en vaker niet-beroepsactief. In 2022 was 29,4% van de vrouwen niet-beroepsactief.

Jongeren (15-24 jaar)

De werkzaamheidsgraad van jongeren steeg naar 32,3% in 2022. Dat is onder meer te verklaren door het toenemende aantal jongeren met een studentenjob.

Na een verontrustende stijging in de jeugdwerkloosheid in 2021, neemt het aandeel werkloze jongeren terug af. In 2022 bedraagt de jeugdwerkloosheidsgraad bij 15- tot 24-jarigen 11,0%, ten opzichte van 13,5% in 2021.

In 2022 groeit het aantal werkende jongeren met 10,0% ten opzichte van 2021. Zowel het aantal jongeren met een vaste als met een tijdelijke arbeidsovereenkomst neemt in 2022 toe.

NEET-Jongeren

NEET-jongeren zijn jongeren die niet werken en geen onderwijs, opleiding of training volgen. Deze groep werd in 2022 opnieuw kleiner. In Vlaanderen zijn er in 2022 ongeveer 73.000 jongeren tussen 15 en 29 jaar, van wie ruim 36.000 tussen de 15 en 24 jaar, die zich in een NEET-situatie bevinden.

Meer kwetsbare arbeidsmarktprofielen, zoals jongeren geboren buiten de EU-27, kortgeschoolden en jongeren die hinder ervaren door een aandoening, handicap of ziekte, zijn nog steeds oververtegenwoordigd binnen de NEET-groep.

De 15- tot 29-jarige NEET bestaan voornamelijk uit niet-beroepsactieven zonder arbeidswens (49,3%). Het aandeel NEET-jongeren met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt is bovendien toegenomen tussen 2021 en 2022 (van 47,7% naar 49,3%).

55-plussers

De werkzaamheidsgraad van de 55-plussers nam sinds 2008 met 25,2 procentpunt toe. Tot de leeftijd van 58 jaar blijft de werkzaamheidsgraad op een relatief hoog niveau, maar daarna gaat het snel bergaf.

De werkloosheidsgraad van de 55-plussers bereikte in 2022 zijn absolute dieptepunt, met 2,1%. Eenmaal in de werkloosheid, is de uitstroom naar werk van oudere werkzoekenden wel bijzonder laag in vergelijking met jongere leeftijdsgroepen.

Daarnaast is er ook op vlak van opleiding nog steeds een grote generatiekloof terug te vinden: slechts 14,1% van de 55-plussers nam de laatste 12 maanden deel aan een opleiding.

Kortgeschoolden

Het aandeel kortgeschoolden op beroepsactieve leeftijd neemt al jaren af. In 2022 gaat het om 14,6%.

In 2022 was 51,3% van de kortgeschoolde volwassenen aan het werk ten opzichte van 78,4% en 89,7% bij respectievelijk midden- en hooggeschoolden. De daling sinds 2019 is vooral toe te schrijven aan een toename in werkloosheid en inactiviteit.

In 2022 bedroeg de werkloosheidsgraad van kortgeschoolden 5,9%, meer dan drie keer zo hoog als die van hooggeschoolden (1,6%). In 2022 was 53,1% van de kortgeschoolde werkzoekenden langer dan één jaar op zoek naar werk.

Ook wat betreft levenslang leren (opleiding gevolgd in de laatste twaalf maanden) zijn kortgeschoolden in 2022 ondervertegenwoordigd, met hooggeschoolden (32,2%) die ruim drie keer vaker een opleidingstraject volgden dan kortgeschoolden (9,1%).

Personen met een arbeidshandicap

13,3% van de bevolking tussen 15 en 64 jaar in Vlaanderen ondervindt langdurige hinder bij het werken of in hun dagelijks leven door een handicap, aandoening of ziekte. In 2022 was 46,5% van die groep tussen 20 en 64 jaar aan het werk. Dit is een lichte daling ten opzichte van 2021. Deze groep is veel vaker deeltijds aan het werk (41,4%) dan de groep die geen langdurige hinder ondervindt.

Het aandeel niet-beroepsactieven steeg lichtjes tot 52,8%. Meer dan de helft (57,8%) ontvangt een uitkering omwille van arbeidsongeschiktheid en bijna een vijfde (18%) een inkomensvervangende of integratietegemoetkoming.

Arbeidsreserve

De groepen die het dichtst bij de arbeidsmarkt staan, zijn werklozen, de zoekende of beschikbare niet-beroepsactieven en de niet-beroepsactieven die zichzelf percipiëren als werkend of werkloos. Stel dat die groepen aan de slag gaan bovenop de werkende populatie van 2022, dan stijgt de werkzaamheidsgraad met 4,3 procentpunt naar 81%. Vooral bij de meest kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt is nog veel ruimte voor progressie. Ze hebben een lagere werkzaamheidgraad dan gemiddeld, maar zijn oververtegenwoordigd in de potentiële arbeidsreserve. Daardoor is er nog veel groei mogelijk.

Huishoudpositie

Bepaalde gezinssamenstellingen hebben een meer kwetsbaar arbeidsmarktprofiel dan andere. Zo zijn samenwonende partners met drie of meer kinderen en zij die aan het hoofd staan van een éénoudergezin vaker niet-beroepsactief en kortgeschoold. Dat vertaalt zich ook in een lagere werkzaamheidsgraad.

De werkzaamheidsgraad kent verder ook een genderkloof én vrouwen werken bovendien vaker deeltijds. Vrouwen verlaten veel vaker dan mannen de arbeidsmarkt (tijdelijk) bij gezinsuitbreiding, vooral vrouwen geboren buiten EU-27.

Het merendeel van de huishoudposities neemt tussen 2021 en 2022 meer deel aan opleidingen. Vooral éénoudergezinnen kennen een sterkte toename.

Net zoals een jaar eerder zijn het in 2022 hoofdzakelijk de alleenstaanden met en zonder kinderen die we terugvinden in de baanloze gezinnen. Hun aandeel in de baanloze gezinnen is wel gedaald ten opzichte van 2021, terwijl het aandeel van partners zonder kinderen is toegenomen.

Lees hier het volledige rapport

[Bron: Departement Werk en Sociale Economie]

Zoek Blog